Graffiti: tussen kunst en vandalisme
Bron: Het Parool van 18/10/98

Graffitischrijvers zijn geen criminelen. Ze doen dingen die strafbaar zijn, maar die horen nu eenmaal bij hun subcultuur. Dat zeggen Jolanda Ermers en Ilona Duijs, die op verzoek van de gemeente Utrecht in de graffitiwereld zijn gedoken. Onlangs studeerden ze op dit onderwerp af aan de Universiteit Utrecht. ROELFIEN SANT

EEN CITAAT uit de scriptie van Jolanda Ermers en Ilona Duijs: 'De harde wind raast over de open vlakte van het NS-terrein. Door de ijspegels heen bekijken wij de yard, het rangeerterrein. Klimmen over hoge hekken en rennen over het spoor heeft ons allesbehalve atletische lijf enigszins weten op te warmen. Ook de adrenalinestoot heeft een steentje bijgedragen. Gespannen kijken wij vanuit onze schuilplaats naar de treinen die op het rangeerterrein opgesteld staan.'


Tags op de Amsterdamse metro. Gekladder, vinden Jolanda en Ilona.
Hoe komt iemand op het idee op graffiti af te studeren?
Duijs: "Het was niet ons idee. Ons oorspronkelijke plan was een onderzoek te doen naar de effectiviteit van alternatieve straffen bij Marokkaanse jongens. Maar dat is niet doorgegaan."
"Inmiddels hadden het Utrechtse Bureau Halt, de politie en de gemeente onze begeleiders, prof dr. Frank Bovenkerk en dr. Joop van Dam, gevraagd of zij studenten sociale wetenschappen kenden die een afstudeeronderzoek zochten. Zo zijn we bij de graffiti terechtgekomen."
Halt wilde een profielschets van de graffitischrijvers. Wat zijn het voor jongens? Hoe oud, wat is hun gezinsachtergrond, hun leeftijd. Hier hadden wij zelf nooit aan gedacht. Het overviel ons,"

Wat wist u van graffiti?
Ermers: "Ik wist wel wat het was en ik had het ook wel eens gezien. Het stoorde me niet."
Duijs: "Ik dacht dat het werk was van jonge jongetjes die zich verveelden en met een spuitbus de stad onderkliederden."
Ermers: "Ik had echt nooit gedacht dat er zo'n boeiende wereld achter zat. Het was heel spannend. "

De graffitiwereld is heel gesloten. Hoe is het gelukt daar binnen te dringen?
Duijs: "We werden meteen al gewaarschuwd dat het nooit zou lukken tot de harde kern, de top van graffitischrijvers door te dringen. Om te beginnen zijn we naar de speciaalwinkels gegaan, waar de jongens hun spuitbussen kopen. Een echte graffitischrijver koopt zijn bussen niet bij de Hema. Hij wil kwaliteit en veel kleuren en je moet er losse caps bij kunnen kopen. Caps zijn die witte dopjes. De oorspronkelijke dopjes slopen ze er meteen af en doen er andere op met een dikkere of een dunnere straal."
"We hebben beginnelingen aangesproken, de kladders. De echte top is heel argwanend, maar de jongens die net zijn begonnen, praten hun mond nog wel eens voorbij. Zij scheppen er graag over op dat ze jongens in de top kennen. Daar hebben we gebruik van gemaakt. Pas als je erover begint en je de termen kent, beginnen ze te praten. Al gauw was in het wereldje bekend dat twee meisjes onderzoek naar graffiti schrijvers deden."
"We hebben gegevens van het Bureau Halt gekregen en de politie heeft ons geholpen. Echt veel hadden we daar niet aan, want zij kennen alleen jongens die niet ouder zijn dan achttien jaar en met de politie In aanraking zijn geweest. Een echte graffitischrijver zorgt dat hij niet gepakt wordt. Toch zijn we via de kleine jongens bij de grote gekomen. We hebben in totaal 33 graffitischrijvers geïnterviewd. Uiteindelijk zijn we 's nachts met één van de grote jongens mee geweest en hebben we zelf een piece,een tekening, proberen te maken."

Uw scriptie leest als een spannend jongensboek.
Ermers: "Dat hebben we expres gedaan. Dit was geen gewoon onderzoek. Heel veel materiaal konden we niet kwijt in de vorm die je normaal voor zo'n scriptie kiest. Wij hebben voor een deel opgeschreven wat we hebben meegemaakt en dat was vaak heel spannend."

Hoe lang bent u met het onderzoek bezig geweest?
Duijs: "In het begin dachten we in drie maanden klaar te zijn. Maar het is uiteindelijk bijna een jaar geworden. Het heeft veel tijd gekost om in de scene geaccepteerd te worden. Die jongens zijn toch met iets onwettigs bezig. Op het aanbrengen van graffiti staat een forse boete. Ze moeten dus weten met wie ze in zee gaan en ze moeten je vertrouwen."
"In het begin hadden wij ook geen idee waar we mee bezig waren. We gebruikten nog de verkeerde woorden. Zoals spuiten, in plaats van sçhrijven. Dat kan dus echt niet. Het was goed dat we eerst die beginners hebben geïnterviewd. Zo deden we ervaring op voor de gesprekken met de groten. Op het laatst waren we behoorlijk goed ingevoerd."

Wat was het commentaar van de gemeente op uw scriptie?
Duijs: "Zij waren, denk ik, net zo verbaasd als wij dat er een hele wereld achter zit."
Ermers: "Zij dachten dat ons onderzoek hun beleid zou ondersteunen. Maar dat is dus niet zo. Wij tonen aan dat graffitischrijvers geen criminelen zijn. Hun delict kost ze behoorlijk wat geld. Een spuitbus kost zeven gulden en voor een mooie piece heb je tien van die spuitbussen nodig."
"Ook de stelling van de gemeente dat graffiti als gelegenheidsdelict moet worden beschouwd, wordt door ons ontzenuwd. Iemand die een strafbaar feit pleegt, wil door zo min mogelijk mensen worden gezien. De tags en pieces moeten juist onder zo veel mogelijk ogen komen. De jongens die wij hebben gesproken, vinden graffiti geen vandalisme, eerder een kunstuiting. Hun hobby is uitgeroeid tot een levensstijl. Er is één overeenkomst met jeugdcriminaliteit, dat is sekse. Meisjes zijn in de graffitiwereld ondervertegenwoordigd."

Wat heeft de gemeente met uw aanbevelingen gedaan?
Duijs: "Wat betreft het bestrijden van graffiti hebben ze niet naar ons geluisterd. Wij denken dat elke keer weer schoonmaken geen zin heeft. De graffitischrijvers vinden het proma, want dan is er weer plek voor een piece, Schoonmken helpt alleen als het binnen 24 uur geberut, want dan ziet bijna niemand het werk."
Een andere aanbeveling was een Wall of Fame neer te zetten. Die komt er. Bij de Europalaan in Utrecht is een enorme muur die aan alle eisen voldoet. Daar mag op worden geschreven. Het is niet zo dat je met een gedoogplek alle graffiti uit de stad weghaalt. Het blijft natuurlijk een kick om 's nachts op een gevaarlijke plek aan de gang te gaan.

Mist u het wereldje?
Duijs: "Sinds de laatste letter die ik voor de scriptie tikte."
Ermers: "We hebben nog wel contact met sommige jongens. Er is een enorm verloop in die wereld. Ik ben er nog maar kort uit en nu al weet ik soms niet van wie de tags of pieces zijn die ik vanuit de trein zie."