bron: Volkskrant zaterdag 15 oktober 1994
Cross-oorlogen teisteren graffiti-scene

Musea en kunsthandelaren tonen de laatse jaren interesse in graffiti, maar de echt graffitisten leven zich op straat uit. Kids van de tweede generatie spuiters moeten eerst een cross-oorlog overleven, want hun tags worden niet getolereerd door gevestigde crews.
door Marc van den Eerenbeemt

 DE SCENE versplintert. De oorlogen worden harder. In de graffiti heeft een tweede generatie spuiters en schrijvers zijn intrede gedaan. De kids laten zich leiden door het werk van oude stijlmeesters als Delta, Shoe en Angel. Exposeren willen ze later ook, of anders een eigen ontwerpbureau of een eigen tijdschrift, net als de jongens van United Street Artists of TBH. Met de terugkeer van het skateboarden en de opkomst van de hip hop, heeft de brutale stadscosmetica weer vaste grond onder de voeten gekregen. In Amsterdam is één hangout - in de jaren tachtig het Leidseplein - niet voldoende meer om alle graffiteurs te verzamelen. De scene is opgesplitst in crews van 2 tot 25 personen.
Ze cirkelen rond de halfpipes van de skateboardbanen op het Museumplein en onder de Schellingwoudebrug. Graffiti-gedoogplekken, bruggen, bouwmuren en loodsen worden gecheckt op het werk van andere 'schrijvers'. Het is zelfs internationaal geworden, zegt de Nederlandse spuitbuslegende Delta. De grote namen kent iedereen.
De onderlinge concurrentie is groter en grimmiger geworden, op een steeds vijandiger werkterrein waarin politie en gevelreinigers zich sterk doen gelden. De graffiti-ban wordt gehandhaaf met boetes, arrestaties, aansprakelijkheidssteling, afpakken van spuitbussen, verplichte schoonmaakacties of, door een enkele getroffen winkelier, mishandeling. De voor graffitisten aantrekkelijke ruimten worden steeds beter bewaakt, zijn voorzien van een anti- graffitilaag of worden frequent schoongemaakt.
Verkopers van spuitbussen zijn zich beter gaan wapenen tegen diefstal. Een grote, meer gecompliceerde muurschildering, uitgevoerd in verschillende kleuren, vereist al snel acht spuitbussen. Mores uit de wilde beginjaren van het spuitersambacht vereisen dat spuitbussen, van ongeveer tien gulden per stuk, gestolen worden.
Zakgeldspuites, verwende kids die met geld van hun ouders in hun verfbehoefte voorzien, konden rekenen op boon van hun vrienden. Maar wie vandaag de dag met honkbalpet, sweat-shirt en extreem wijde pantalon door beveiligingspoortjes een verfzaak binnenstapt, wordt geconfronteerd met argwanende winkeliers. Door de bete-re beveiliging zien de handelaren, met name op het Waterlooplein, steeds meer zakgeld binnendruppelen. Een enkele fabrikant, Sparvar, biedt zijn spuitbusverf al aan in graffitikleuren. Met volgens AMS, een cultblaadje voor spuiters en schrijvers, op het label een toy, een waardeloos graffitiwerkje.
Naast deze praktische problemen wordt de graffiti-scene geteisterd door cross-oorlogen. Crossen staat voor het overspuiten of bewerk van een monumentaal schilderstuk, een piece. De kleine variant van het crossen is het wegwerken van een razendsnel gezette, maar zorgvuldig ontworpen naam-tekening, de tag. Ieder stuk op straat is tijdelijk, beseffen de schrijvers zelf. Een foto is in principe genoeg voor het bewaren van een piece voor de eeuwigheid. Of beter nog, het inmetselen in nieuwbouw, om later door een stadarcheoloog te worden herkend als typisch twintigste-eeuwse graffiti.
Maar, anders dan het destructieve werk van een ploeg gevelreinigers of een particuliere witkwast, geldt no respect van andere schrijvers als en zaak die hoog moet worden opgenomen. De crossen die zijn tag achterlaat, komt op een informele black list, en kan rekenen op een antwoord. Op zijn beurt wordt zijn werk door de hele stad teruggepakt. Komt het tot een persoonlijke confrontatie, dan moeten de spuitbussen worden ingeleverd, eventueel met behulp van een paar tikken. Liquideren van een crossen heet dergelijk onderlinge correctie.
De enige bescherming tegen crossen is respecht afdwingen met het werk zelf, of lidmaatschap van een machtige crew. Een slechte piece, vergezeld van een crewtag met status, blijft langer staan dan een zonder. De namen van de crews zin steevast drieletterwoorden, die verschillende betekenissen kunnen hebben.
Een spuiter of schrijver kan lid zijn van verschillende crews. Bepaalde crews zijn uitsluitend hardcore, andere zijn gewone vriendenclubs. Hardcore crews kunnen uitmunten in stukken van topkwaliteit, in de gewaagde plaatsen die met de spuitbus bereikt worden, maar ook in gewelddadig optreden bij crossen. Het beschilderen van de rijtuigen van de Amsterdamse metro is hardcore bij uitstek, omdat bewaking van het rangeerterrein aanzienlijk is verzwaard.
Lidmaatschap van een crew gaat op uitnodiging. Soms moet toegang worden betaald in de vorm van enkelen spuitbussen. Soms moeten werkzaamheden worden verricht, voordat onder de crewnaam gewekt mag worden.. Eerst veel taggen bijvoorbeeld en de wachthouden bij grote projecten van oudere leden van de crew, dan af en toe een lege letter van een throw up inkleuren, om pas later een eigen piece meer te ogen zetten. Maar de meeste crews kennen het informele lidmaatschap zonder verplichtingen.
De Hiërarchie in de meest crews wordt, net als in de scene zelf, bepaald door prestatie. Spuiter Zender, met een expositie achter de rug, werk voor disco Mazzo en commerciële opdrachten - duidelijk hardcore - noemt het ' een wereld van baas boven baas'. 'Je maakt 't mooist of 't meest, dat maakt niet uit, maar je moet het verdienen.'
In de straatcreativiteit speelt persoonlijkheid een grote rol. Een tag geldt meestal niet als terrutoriumdrift, maar eeder als streven naar alomtegenwoordigheid, Een stadbreed pastroom van vluchtige, maar zorgvuldige handtekeningen met viltstift, dwingt respect af. Soms geldt zo'n deken van tags zelfs als opstap naar graote werk. Demeeste kids beginnen 10 a 12 jaar oud, met tags weinig worden gecrosst, staat de deur open voor een gerespecteerde piece.
Voor een gevestige graffitist als Delta kunne drie pieces per jaar voldoen om ruling te zijn, als stijldictator te heersen bij de kids. Een ruw getrokken grens tussen de eerste en tweede generatie loopt bij de leeftijd van achttien jaar. Uitschieters naar beide zijden zijn mogelijk.
 
Schrijvers als dr Rat, Walking Joint en Ego introduceerden eind jaren zeventig de graffiti in Nederland, ondersteund door obscure spreuken uit kraakbeweging en punk. In de jaren tachtig breidde die eerste generatie zich uit met spuiters die zich inspireerden op werk uit de Amerikaanse gang-cultuur.Boeken van Harry Chalfant als Subways Art (1984, met Martha Cooper) en Spraycan Art (1987, met James Prigoff) werden meegedragen als bijbels. De film Style Wars uit 1985 (ook van Chalfant) gold als praktische handleiding voor het hanteren van de spuit-bus. Codificatie van het Nederlandse graffitibeeld vindt plaats in zogenaamde fanzines, kleine kleurentijdschrif-ten als True Colors, Bomber en Idiot.
De tweede generatie verklaart zich schatplichtig aan de voorgangers. Via de crews of via crossing sijpelt harde kritiek op toy-werk van beginners door. Volgens Ice, een voorganger van de eerste generatie, die onlangs expo-seerde in de Amsterdamse Vondelkerk, is de nadruk op een eigen stijl verloren gegaan. Hij ziet weinig variatie en veel kopieën op de stadsmuren. Vroeger is al zoveel gedaan, is zijn conclusie, dat het moeilijk is iets nieuws te bedenken.
Zender ziet daarin nauwelijks een probleem. Het is de stijl die zich ontwikkelt en die van doorslaggevend belang is in de graffitiwereld. Ieder land heeft graffiti met een eigen karakter. De letters zijn block busters (hoekig), bubbling (rond) of wild. De diepte wordt gezocht in trucs met de spuitbus, in het verbeteren van de teken-techniek en in het aanbrengen van scherpe contrasten in kleur.

NEDERLANDSE GRAFFITI kenmerkt zich volgens de spuiters zelf door wilde vormen en opvallende kleuren In Duitsland wordt de nadruk gelegd op de stijl van de letters, de typografie Bovendien is daar een zeer goede dekking van de verf een absoluut vereiste, wat volgens graffitist Bel, met stevige Duitse autolakken goed te verwezenlijken is.
Al maken sommige pieces een bijna abstracte indruk - composities met springende, botsende block busters die bijna driedimensionaal overkomen -en duiken hier en daar wat figuratieve voorstellingen op, de letter blijft de basis van graffiti. Delta beschouwt de lettervariaties als de meest pure vorm van graffiti. Hij tekent letters in eindeloze variatie.
Voorbeelden worden niet bij de gewone topografen gehaald. Daar ligt te zeer de nadruk op leesbaarheid, orde en balans. Liever kijkt Delta naar verrassende vormen in bijvoorbeeld een handboek voor autodesign. Letters van een piece kunnen volgens hem zonder probleem verschillen in grootte, zonder de balans van het werk te verstoren.
Toen Nederlandse musea en galeries interesse kregen in het Werk van met name Amerikaanse spraycan-artists als Keith Haring, Jean Michel Basquiat en Rammelzee, ontstond ook voor de eigen vandalen interesse bij de kunst-handel. De overstap naar het schilder-doek wordt maar door een enkeling gemaakt. Soms uit afkeer van het nachtelijk avontuur of de geldboetes, soms omdat het tijd werd wat geld te gaan verdienen.
Nog steeds geldt de straat als de plaats waar de echte graffiti te vinden is. Daar vinden de experimenten plaats. En bovendien, daar zijn de spuiters het over eens, brengt de straat de adrenaline weer terug in de spuitbus.